Belastingen bij een stichting

Een stichting is vrijgesteld van belasting 

Een argument wat wij nog regelmatig horen is dat het een stichting is en een stichting krijgt een vrijstelling voor de belastingen. Dat is echter pertinent onjuist. De belastingwetgeving is geschreven los van de rechtsvorm. Een stichting valt daarom onder dezelfde belastingwetgeving als een besloten vennootschap. Afhankelijk van de statuten, de activiteiten en financïele situatie kan een stichting wel aanspraak maken op speciale regelingen voor stichtingen.

Vrijwillgersvergoeding stichting belastingen

1. Vennootschapsbelasting bij een Stichting (winstbelasting)

In de basis moet een stichting vennootschapsbelasting betalen over behaalde winsten. Als er geen winst is, wordt er ook geen vennootschapsbelasting betaald. De winst wordt bepaald door jaarlijks alle baten (giften, subsidies, omzet) minus de lasten (zoals kantoorkosten, personeelskosten en afschrijvingskosten). Het is meestal niet de bedoeling maar een stichting maakt vaak toch winst. Jij hebt immers iets van “vet op de botten” nodig en bij een stichting heb je vaak eerst gelden en daarna pas de kosten.

In de vennootschapsbelasting heb je in principe twee vrijstellingen waar je gebruik van zou kunnen maken:

Het niet drijven van een onerneming
Het drijven van een onderneming kan volgens de hoge raad gedefinieerd worden als voldaan is aan de volgende eisen:

  1. een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid;
  2. gericht op deelname aan het economisch verkeer;
  3. met het oogmerk winst te behalen.

Aan punt 1 en 3 wordt vrij snel voldaan. Een stichting is over het algemeen duurzaam en voor meerdere jaren actief. En een stichting wil geen verlies maken, want als er structureel verlies wordt gemaakt dan houdt de stichting vrij snel op te bestaan. Punt 2 is dan vaak het discussiepunt. Jij zal natuurlijk vrij snel van mening zijn dat de stichting niet deelneemt aan het economisch verkeer. Belangrijk is ook om te beseffen dat een deel van de activiteiten belast kan zijn en een deel niet. Zo kan een museum vrijgesteld zijn van vennootschapsbelasting, maar als het museum ook horeca heeft dan zou dit deel mogelijk weer wel belast zijn.

Een situatie als deze kan vervelende gevolgen hebben. Want stel deze stichting maakt per saldo een resultaat van € 0 bestaande uit een winst van € 50 door de horeca en een verlies van € 50 door het museum. Je zou zeggen dat er geen winst is en dus geen vennootschapsbelasting, maar helaas de belastingdienst kan zich op het standpunt stellen dat er vennootschapsbelasting betaald moet worden over de winst van het horeca gedeelte (€ 50). Om dergelijke situatie te voorkomen kan het interessant zijn om “te opteren voor integerale belastingplicht” (VPB betalen over de gehele winst) of om een deel van de activiteiten onder te brengen in een besloten vennootschap.

Winst is maximaal €  15.000
De andere vrijstelling is dat de winst niet hoger is dan € 15.000 in één jaar.  Mocht de winst in één jaar wel hoger zijn dan € 15.000, dan kun je ook nog onder de vrijstelling als de winst in de afgelopen 4 jaar niet hoger is geweest dan € 75.000 in totaal. Belangrijk om hierbij te vermelden is dat een verlies telt als een winst van € 0. Voor veel stichtingen biedt deze regeling geen soelaas, het resultaat kan behoorlijke fluctueren waardoor deze grenzen vrij snel worden overschreden.

2. Omzetbelasting bij een Stichting

De omzetbelsting kan ook vrij complex zijn bij een stichting. In de basis is alle omzet belast met omzetbelasting. Het meest relevante standpunt wat een stichting inneemt is dat er sprake is van een niet economische activiteit en dat de tegenprestatie ontbreekt. Zoals bijvoorbeeld het ontvangen van giften, schenkingen en (in veel gevallen) subsidies. Daarnaast kan een stichting gebruik maken van de reguliere regelingen voor de omzetbelasting zoals een vrijstelling voor opleidingen of de kleine ondernemersregeling (KOR).

Terug vorderen van omzetbelasting
Indien er sprake is van belaste activiteiten dan is er ook recht op aftrek van voorbelasting. Oftewel je mag (een deel van) de omzetbelasting terugvragen die drukt op de gemaakte kosten en investeringen. Dit vergt ook de nodige kennis, want er zijn namelijk twee methodes. Dat is de pro rata methode en op basis van werkelijk vebruik. De pro rata methode houdt in dat je BTW mag terug vorderen naar rato van de verhouding van belaste omzet t.o.v. de totale omzet. Als je bijvoorbeeld in een jaar 50% met belaste omzet hebt en 50% vrijgestelde omzet, dan zou er 50% van de omzetbelasting mogen terug gevorderd.
Bij de methode op basis van werkelijk verbruik wordt per kostensoort/investering beoordeeld in hoeverrre deze toeziet op de met omzetbelasting belaste activiteiten. Naar rato van dit verbruik vraag je de BTW terug.

3. Loonbelasting bij een Stichting

Voor de loonbelasting gelden eigenlijk bijna geen verschillen met andere rechtsvormen. Als stichting heb je daarom ook vrij snel te maken met loonbelasting en de bijbehorende loonadministratie. Een bijzonderheid is de vrijwilligersregeling. Als stichting mag je een vrijwillgersvergoeding geven. Voor 2023 is dit maximum € 190 per maand en een maximum van € 1.900 per jaar. Waarbij ook een eventuele onkostenvergoeding en beloning in natura meetelt. Om aan een loonadministratie te ontkomen wordt daarom veelal gewerkt met een ZZP-constructie. Maar dit is niet altijd zonder risico. Er bestaat namelijk de kans dat dit door de belastingdienst wordt gezien als dienstverband met grote naheffingen als gevolg.

Een dienstverband heeft de volgende kenmerken:

  • De werknemer heeft zich verplicht om enige tijd arbeid te verrichten;
  • De werkgever is verplicht om de werknemer voor arbeid loon te betalen;
  • Tussen de werknemer en de werkgever bestaat een gezagsverhouding.

Bij een ZZP constructie wordt veelal geprobeerd één van deze drie kenmerken weg te nemen. Op de website van de belastingdienst staan diverse modelovereenkomsten die je kunt gebruiken. Gebruik deze daarom altijd en nog belangrijker leef deze ook na. Als de praktijk anders is dan in de overeenkomst is beschreven, loop je alsnog risico.

4. Overdrachtsbelasting bij een Stichting

De overdrachtsbelasting bij een stichting is identiek aan andere rechtspersonen. Dus bij aan- en verkopen van het onroerend goed is  overdrachtsbelasting of omzetbelasting verschuldigd. Er is bij een stichting een aandachtspunt en dat is de fusie-vrijstelling. Dus wil je als stichting samen gaan met een andere stiching of vereniging, dan kun je mogelijk in aanmerking komen voor de fusie-vrijstelling. Het pand kan dan zonder overdrachtsbelasting over naar de fusiepartij. Belangrijk is dat de beide partijen een vergelijkbare doelstelling en activiteiten hebben. Vooroverleg met de belastingdienst is in deze situatie bijna altijd gewenst.

Belastingadvies Stichting

Zoals je gelezen hebt, heb je als stichting vrij snel te maken met diverse belastingen en is het complex. Vaak heb je te maken met “grijze” gebieden. Het is wat ons betreft cruciaal om als stichting te voldoen aan de belastingwetgeving. Enerzijds kan een naheffing worden opgelegd over meerdere jaren waardoor de continuïteit van de stichting in het gedrang komt en het kan leiden tot negatieve publiciteit en stress. Schakel daarom periodiek een specialist in om de fiscale risico’s (en kansen!) in beeld te brengen. Voor eventuele vragen en een vrijblijvend kennismakingsgesprek kunt u contact met ons opnemen.

Lees ook onze pagina over stichtingen met meer informatie over onze dienstverlening voor stichtingen.

Accountant Belastingadviseur Boekhouder

Deze blog is geschreven door:

Roy Hoskam AA RB 

Accountant en eigenaar van LEF Accountants. Ik help ondernemers al jaren met hun belastingzaken. Wij zijn de sparringspartner voor het MKB, recht door zee met praktische adviezen. 

06-43789083 / roy@lefaccountants.nl